Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar een iegelijk [16]beproeve [17]zijn eigen werk; en [18]alsdan zal hij [19]aan zichzelven alleen [20]roem hebben, en [21]niet aan een anderen. 16. Dat is, onderzoeke en toetse, niet naar zijn eigen goeddunken, maar naar den regel en toetssteen van de wet Gods. 17. Dat is, zijn eigen doen en handelingen; niet zozeer het doen van anderen. 18. Namelijk als hij bevindt dat zijn doen met de wet Gods overeenkomt. 19. Dat is, uit zijn eigen goeden wandel, en in zijn eigen conscientie. 20. Dat is, met goede conscientie zal mogen roemen, niet van zijne waardigheid of verdiensten, Rom.3:27; 1 Kor.1:29,31; maar dat hij oprechtelijk voor God wandelt naar Zijne wet; 1 Kor.9:15; 2 Kor.1:12. 21. Dat is, niet zich met anderen vergelijkende, die hij zou menen zo goed niet te zijn, als hij, gelijk de Farizeer deed; Luk.18:11.